
Konijnensaté aan het Bratanmeer
Als je het heel snel uitspreekt lijkt mijn voornaam erin verwerkt te zijn; Jatiluwih. De afgelopen dagen heb ik een dikke 200 kilometer met een scooter afgelegd door bergachtig gebied op centraal Bali. In Ubud heb ik wat spullen achter gelaten bij Gusti's Garden Bungalows en met een kleine rugzak ben ik op pad gegaan.
Scootortocht naar de Jatiluwih rijstvelden
De Jatiluwih rijstvelden hebben een beschermde status op de UNESCO werelderfgoedlijst. Het gaat hier om een gebied met de meest prachtig gelegen rijstvelden die je je voor kunt stellen. Nu heb ik de afgelopen weken al de nodige rijstvelden gezien, want over rijstvelden struikel je hier echt, maar je hebt natuurlijk altijd baas boven baas. En de Jatiluwih rijstvelden zijn duidelijk de eindbaas in het lijstje van rijstvelden zegmaar.
Ik had natuurlijk de makkelijkste weg, een soort snelweg, af kunnen scheuren, op het eind linksaf kunnen slaan en daarna 45 minuten bergopwaards kunnen rijden. Maar ja, dat klinkt en is natuurlijk totaal niet rock 'n roll.
Dus nam ik een andere route die duidelijk wat meer tijd, stuurmanskunst, zweet en ook zeker veel meer prachtige beelden opleverde. Als je het echte Bali wil zien, dan is het berijden van de achterafweggetjes door pitoreske dorpjes een must.
Ik heb geen toerist te zien tijdens de scootertocht. Wel veel verbaasde gezichten van locals die zich afvroeen wat die Orang Blanda hier uit spookte. Je voelt je ook direct wat meer betrokken bij de buurt. Heel wat anders dan de gemiddelde steenrijke toerist die zich in een dikke Jeep met vierwielaadrijving vijf minuten de auto uit laat duwen bij weer een bezienswaardigheid zijn foto schiet en daarna weer door scheurt. Ik nam er wat meer de tijd voor, zakte in de rijstvelden ook nog tot de knietjes in de blubber maar het was het me allemaal meer dan waard.
Slapen in Candikuning
Na Jatiluwih werd het tijd om een slaapplaats te gaan scoren. Leuk zo zonder echte eindbestemming op tijdens een scootertocht, maar pitten wil je toch ook nog een beetje redelijk doen.
In de buurt van de Jatiluwih rijstvelden bleek het twee na grootste meer van Bali te liggen, het Bratanmeer. Een meer zorgt altijd voor toersten dacht ik en dus ook voor hotels. Dat bleek bij aankomst in het stadje Candikuning dat aan het Bratanmeer ligt, nog niet mee te vallen
De enige redelijke slaapplaats die in de omtrek te bekennen was bleek het Ashram Guesthouse te zijn. De kamers leken wel barakken uit de Tweede Wereldoorlog. Vies, kapot, koud en niet gehinderd door enige vorm van sfeervolle aankleding. In de ene kamer werkte de douche niet, de volgende kamer had geen ramen dus tot mijn verbazing voldeed kamer nummer 3 ineens aan mijn wensen.
Anyway, in het bruisende Candikuning wordt het snel donker 's avonds heb ik gemerkt en dat is niet erg. Hoe sneller hoe beter. Voor de plantenliefhebbers onder ons (pa?!), die komen hier zeker in een verhoogde mate aan hun trekken is mijn inschatting. Verzin een plant met bloem en hij staat hier en ook nog eens in bloei. Dat komt omdat Candikunung wat hoger ligt waardoor het 's nachts flink afkoeld. Overdag is het goed warm en die twee samen zijn met een prima luchtvochtigheid de juiste ingrediënten voor een Botanische tuin...die er dan toevallig ook is.
Met stevige verbazing hoorde ik op een markt in Candikuning het aantal pogingen aan van mensen die me de meest grote planten wilde verkopen. Alsof ik die even achterop mijn scooter zou knopen.
Op naar Munduk
Na een rustig nachtje Candikuning heb ik mijn scootertocht voorgezet richting Munduk. Munduk ligt nog een stuk hoger dan Candikuning en staat bekend om zijn koffie-, vanille-, en kruidnagelplantages. Een schitterend berggebied in elk geval en op weg omlaag ben ik nog even gestopt bij de Banjar Hotsprings voor een warm bad en een heerlijke massage.
Tijdens de terugrit via de noodkust van Bali ben ik via Lovina teruggereden door de bergen naar Candikuning. Daar aangekomen kreeg ik trek en bleek er saté verkocht te worden. Nadat de saté, waarvan ik de structuur van het vlees niet helemaal thuis kon brengen, op was, vroeg ik de verkoper waar de saté van gemaakt was. Het bleek om saté van konijnenvlees te gaan.
Toch een raar idee dat je thuis zo'n viervoeter in een kooi hebt zitten, en dat je zo'n dier hier aan stokjes geregen wordt, met bruine saus wordt overgoten en in kelen van hogerige locals en toeristen glijdt.
Via Ubud door naar Kuta
Gisteren ben ik dan na een lange rit aangekomen in Ubud voor nog een nachtje bij Gusti's Garden Bungalows. Vanmorgen had ik dan de twijfelachtige eer om het Lloret de Mar van Bali te bezoeken, Kuta.
De enige reden dat ik hier ben, is om de tempel Tanah Lot te bezoeken. Morgen trek ik alweer verder richting een volgend eiland; Nusa Lembongan. Daar wil ik mijn laatste week in Indonesië even lekker bij gaan bruinen.
- Brother Louis