Gunung Rinjani succesvol beklommen!
O-N-G-E-L-O-O-F-L-I-J-K, prachtig, heftig, onbegrijpelijk, afzien, harde wind, zwaar, uitgeput, verzuurd, verkleumd en zo kan ik nog wel even doorgaan. De afgelopen drie dagen heb ik met één gids, twee dragers, één Zwitser en één Duitse rondgerend op de één na hoogste berg van Indonesië, Gunung Rinjani.
De Zwitser Sascha en de Duitse Christina zijn een medisch setje, respectievelijk cardioloog en intensive-care verpleegkundige. Prima gezelschap dus op een tocht waar alleen al de afgelopen vijf jaar volgens onze gids vier doden zijn gevallen. Maar zoals Sascha al snel zei; "I can help you with a heart-attack, but not with a frozen foot", duidend op mijn Teva sandalen met dikke sokken die ik als wapen had om de Rinjani te bestijgen
Gids Karim gaf bij de start van de beklimming aan dat hij stevige twijfels had of ik met dit schoeisel de top zou kunnen bereiken. "Veel te koud" zei hij. Maar met tien graden op de thermometer dacht ik dat wel te kunnen halen.
Start tocht bij Sembalun
De eerste dag zijn we gestart op 1.000 meter hoogte in het dorpje Sembalun in het oosten van Lombok. Het pad voerde direct steil omhoog om tot diep in de middag ook niet veel minder pittig meer te worden.
Het tempo gaven we zelf aan door om beurten voorop te lopen en lag ondanks de pittige klim toch vrij hoog. Karim liep achter ons aan. De twee dragers droegen aan een dikke bamboe stok aan weerszijde een grote mand met proviant en tenten. Beiden droegen ongeveer 37 kilo aan spullen omhoog. Karim had ook nog eens bijna 30 kilo bij zich. Wij hadden het met onze kleine rugzakken dus eigenlijk heel erg makkelijk. Alleen het broodnodige om drie dagen te overleven hadden we bij ons.
Na een aantal stops eindigde de dag op 2.600 meter hoogte op een klein plateau aan een bergrand met prachtig uitzicht op de vulkaankrater en het meer dat aan de andere kant van de bergrand lag.
De dragers waren met al die shit op hun nek niet eens zoveel later boven dan wij. Binnen een paar tellen klusten de ene drager drie koepeltenten in elkaar. De ander toverde in een handomdraai een puike maaltijd in een geïmproviseerde keuke.
Rond een uur of zes ging de zon prachtig onder boven de krater. Gelukkig was er al een kampvuur gemaakt. Zo zonder zonnetje voelde het flink koud aan. Zeker wanneer 30 graden de afgelopen weken je gemiddelde gevoelstemperatuur geweest is. Rond een uur of half acht kropen we onze tenten in. Het was lang geleden dat ik er zo vroeg in lag.
Midden in de nacht naar de top
Rond een uur of drie kwam gids Karim ons wakker schudden. Dat was al niet meer nodig want ik lag al een half uur wakker te zijn in mijn slaapzak, deels van de kou, deels door de spanning.
Er stond inmiddels een stevige windje buiten. Na een kop thee en wat crackers gingen Sascha, Karim en ik op pad. Christina had last van haar knie en had met haar magere voorkomen ook weinig vet op de botten.
De tocht voerde ons van 2.600 meter naar 3.726 meter. Het was echter pikkedonker. De ondergrond bestond uit een soort gravel waar je tot je enkels in weg zakte. Het pad was werderom stijl en bij iedere twee stappen voorwaarts gleed ik één stap terug. De kleine zaklamp die ik bij me had hielp ook weinig omdat ik continu opnieuw balans moest vinden door het oneffen pad.
Gefrustreerd en vloekend kroop ik met flinke tegenwind omhoog het pad op. Niet echt lekker en al snel turfde ik diverse streepjes in gedachte wat stond voor het aantal maal onderuit gaan.
Karim had aangegeven dat de tocht ongeveer drie uur zou duren. Na tien minuten ploeteren leek alle energie al uit mijn lijf weggevloeid te zijn. De gedachte om op te geven flitste door mijn hoofd. Gelukkig kwamen we na bijna een half uur bij een klein plateau aan. Maar in plaats van een kleine pauze liepen we direct door. In een bocht van het pad kwamen we een fransman uitgeteld op de grond tegen bij zijn gids.
Sascha en ik besloten toch door te gaan ondanks de barre omstandigheden. Gelukkig ging Karim nu achter me lopen. Ik kreeg een handige hoofdlamp te leen van hem. Dat scheelde flink want én opletten waar je je voeten neerzet en ook nog een zaklamp vasthouden valt niet mee.
Af en toe richtte ik me iets teveel op waardoor ik merkte hoe hard het eigenlijk waaide. Ik kreeg het gevoel bijna van de berg geblazen te worden. Gelukkig konden we vanwege de duisternis niet zien hoe smal het pad eigenlijk was.
Ik had inmiddels totaal geen besef van tijd meer. Het onderuit gaan, boos worden en opkrabbelen om verder te gaan leek een eeuwigheid te duren. Naarmate de dodemanstocht vorderde, kwamen er ook groepen terug die de klim staakte. Ik kan het ze niet kwalijk nemen en diep respect dat ze het al tot zover gebracht hadden!
Gek genoeg gingen wij nog steeds door. Heel langzaamaan begon het te schemeren zodat ik na een tijdje geen zaklamp meer nodig had. Dat scheelde al heel veel en de energie begon weer naar binnen te stromen. Dat was wel nodig ook want de linkerkant van mijn lijf voelde aan als een blok ijs. De wind beukte daar continu op. Ik was blij dat ik vlak voor vertrek nog een tweede t-shirt aan had gedaan onder de dikke trui die ik aan had getrokken.
De top van Gunung Rinjani kwam na een paar minuten uit de duisternis tevoorschijn en leek nog mijlen ver weg. Maar stap voor stap kwamen we dichterbi. Het leek er af en toe op dat de top stiekem hoger werd.
Na een aantal groepen die op apegapen lagen gepasseerd te zijn, kwamen we eindelijk echt in de buurt van de top. De wind werd nog harder maar het gejuich heel in de verte van de eerste groep die boven kwam gaf ons weer nieuwe moed.
Aankomst op de top van Gunung Rinjani
En hoewel we als één van de laatste groepen vertrokken waren om 3:30 uur kwamen we al na twee uur en tien minuten om 5:40 uur aan op de top! Ik heb al wat sportieve dingen gedaan zo hier en daar in mijn leven maar deze voelde echt als de allerzwaarste. Niet te vergelijken met iets anders.
Na tien minuten boven op de top waar de wind van alle kanten vat op ons had, was ik veranderd in één grote ijsklomp. Sascha en ik maakten snel wat foto's van elkaar als bewijs. Sascha rookte zijn hoogste sigaret ooit en daarna vertrokken we weer snel naar beneden. Karim was een stuk lager blijven wachten op ons. De top bereiken voor hem is weinig bijzonders meer want hij doet deze toch soms een paar keer per week.
Naar beneden deed ik lekker op mijn eigen tempo. Ik ben niet zo'n afdaler. In Sascha kwam de echte Zwitser naar boven. Om weet-ik-veel-hoe-laat waren we weer beneden bij basecamp one op 2.600 meter. We werden warm onthaald door Christina en de dragers met een lekker ontbijt.
Het toetje na de top van Gunung Rinjani
Als je dacht dat we het klaar waren, dan heb je het mis. Na het ontbijt werd alles ingepakt en zetten we onze toch voort van 2.600 meter naar het meer dat op 1.500 meter hoogte lag. Daarna mochten we weer gezellig omhoog klauteren langs de andere kant de volgende bergrand die ook op 2.600 meter lag.
De laatste klim was ook echt weer super steil. Veel rotsklimwerk met hier en daar een touw om aan vast te houden. We hoorden later dat hier de meeste doden vallen tijdens de tocht. Fijne wetenschap wanneer je net als ik nogal wat last van hoogtevrees hebt, een paar zwakke enkels en een lichte blessure aan de linkerknie. Dus af en toe kneep ik 'm wel flink.
Bovenop de tweede bergrand was ook weer een klein plateau. Het begon echter ook zachtjes te regenen dus besloten we door te lopen naar beneden waar weer bomen groeide. Er stonden wat beton contructies met afdakjes om tenten droog onder te kunnen zetten. Ook het tweede avondmaal lieten we ons meer dan goed smaken.
Voor de laatste dag stond enkel nog afdalen op het programma. Maar na twee dagen en een deels nachtelijke klim, werden de benen er niet beter op. Het voelde alsof ik alles flink had opgeblazen tijdens de eerste twee dagen. Maar na een tijdje met een verbeten gezicht gelopen te hebben waren de spieren weer enigszins warm. Rond 11:30 uur kwamen we vanmorgen dan aan bij de finish van de tocht. Iets verderop werden we opgepikt door een auto en konden we eindelijk weer lekker comfortabel zitten.
Uitrusten in Senggigi
Na zo'n barre tocht waarin je elkaar best wel een beetje leert kennen en dingen deelt is het dan toch weer jammer om afscheid te nemen van de mensen waarmee je die tocht maakt.
Karim en de dragers keerden terug naar Sembalun en Sascha en Christina vertrokken ricthing Gili Air, het buureiland van Gili Trawangan. In elk geval weer een slaap adresje in Zürich erbij want Sascha bood direct een bank aan als ik in de buurt zou zijn.
Inmiddels heb ik me op mijn laatste krachten terug naar Senggigi gesleept. Dharmarie Beach & Resort had nog een prachtige twee-onder-één-kap bungalow met warm water, arico en met een prachtig uitzicht op zee beschikbaar. En oh ja, als toetje nog twee keer een massage want oh wat doen die benen verschrikkelijk veel pijn! Ik denk dat ik de komende dagen bij ga liggen komen op de stranden van Kuta op Lombok.
- Brother Louis